Vervroegde uittreding of doorwerken; sociaal verzekeringsrecht voor de ouderen

De 60-plussers onder ons kunnen zich nog goed herinneren dat je vroeger maar hoefde te werken tot ongeveer 60 jaar. Werknemers konden toen gebruik maken van allerlei regelingen zodat zij tot 65-jarige leeftijd verzekerd waren van een redelijk inkomen. Het gaat om de categorie werknemers die veelal met 15 jarige leeftijd aan het arbeidsproces zijn gaan deelnemen. Kortom: Mensen die al meer dan 45 jaar hard gewerkt hebben. Als gevolg van allerlei veranderingen binnen het bedrijfsleven en de concurrentiestrijd is er een verharding en individualisering ontstaan. De concurrentiestrijd en de financiële crisis hebben geleid tot veel problemen binnen de arbeidsmarkt. Als het echt niet meer gaat, dan is ziek melden ook geen optie meer. De voorwaarden om in aanmerking te komen voor een arbeidsongeschiktheidsuitkering zijn, voor werkgevers en werknemers, de afgelopen twintig jaar verslechterd.

Werkgevers moeten bij ziekte 104 weken het salaris doorbetalen. Terwijl concurrerende bedrijven in onze buurlanden, België en Duitsland, de kosten na enkele weken worden overgenomen door het collectief. Bedrijven in Nederland zijn daarom gedwongen om hun werknemers maximaal onder druk te zetten, om te blijven presteren. Sterker nog: de werkdruk wordt alsmaar groter om de loonkosten binnen de perken te houden. Maar de oudere werknemer is geen machine. Ook zij hebben last van slijtage en kunnen de groter wordende arbeidsdruk niet goed meer aan. Zij lopen bij wijze van spreken op het tandvlees en gaan maar door omdat zij dat in hun generatie zo geleerd hebben. Van werken ga je niet dood werd gezegd.

Voor de werkgever is het ook niet eenvoudig om in het arbeidsproces rekening te houden met deze bijzondere omstandigheden. In CAO’s en in de wet zijn voor de oudere werknemer afspraken bedongen die ervoor zorgen dat de kosten en de flexibiliteit bij de oudere werknemer onhaalbaar en onbetaalbaar wordt. Dit past niet in het grote plaatje van het concurrentiemodel binnen de Europese Unie. De oudere werknemer heeft een kennisachterstand in vergelijking tot de jeugd op het gebied van ICT. Kostentechnisch zijn de salarissen van de oudere werknemer verhoudingsgewijs hoog. De secundaire arbeidsvoorwaarden zoals ATV, vergrijzingsdagen, bijzonder verlof, een gemiddeld hoger ziekteverlof en de onmogelijkheid om met 55 plus in een ploegendienst te worden ingedeeld, geven alle tezamen redenen om een oudere werknemer niet aan te nemen of bij voorkeur te vervangen door een jongere werknemer. De oudere werknemer heeft best begrip voor de positie van de werkgever. Zij zien als geen ander de veranderingen binnen het arbeidsproces. Werkgevers worden door bovengenoemde ontwikkelingen gedwongen om arbeidsprocessen te automatiseren of onder te brengen in landen waar de arbeidskosten lager zijn. Het resultaat is een steeds verder oplopende werkloosheid. Inmiddels zijn er bijna 700.000 mensen buiten het arbeidsproces gesteld. Juist in een tijd dat de werkloosheid toeneemt, worden mensen die meer dan 40 jaar hebben gewerkt, in geval van werkloosheid, geconfronteerd met kortere werkloosheidsuitkeringen en strengere sollicitatievoorwaarden. Zo is de WW-uitkering voor de oudere werknemer verminderd van 60 maanden naar 38 maanden. Voor 2015 is in een wetsvoorstel een verkorting aangekondigd naar 24 maanden, waarna na 12 maanden iedere arbeid als ‘passend’ wordt aangemerkt. Een enorme verslechtering voor deze kwetsbare groep die zo lang premie tegen werkloosheid heeft betaald. Het wordt nog erger nu de pensioengerechtigde leeftijd geleidelijk verhoogd wordt van 65 jaar naar 67 jaar, om nog maar niet te spreken over de gevolgen van de financiële crisis op de hoogte van de pensioenuitkeringen en het einde is nog lang niet in zicht. In theorie lijkt de pensioengerechtigde leeftijd maar met twee jaar te zijn verschoven. In de praktijk is duidelijk dat de feitelijke verschuiving, 7 jaar bedraagt. Immers, velen konden al met 60 jaar gebruik maken van een regeling. Voor de werkgevers en de werknemers is het zicht op deze regelingen aan het verdwijnen. De overheid sanctioneert beëindigingsregelingen met een boete van maar liefst 52 procent. Nu er geen uitstroom is, dan wel deze uitstroom de bovengenoemde maatregelen macro-economisch wordt beperkt, zien wij dat de jongeren in toenemende mate geen werk vinden als ze van school komen. De werkgevers zitten te springen op jonge, verse troepen. De oudere werknemer heeft er 40 jaar op zitten en er gebeurt niets om de doorstroming te optimaliseren. Jammer dat de politiek dit beeld onvoldoende in kaart brengt en daardoor de werkgevers en werknemers in een zeer moeilijke positie tegenover elkaar uitspeelt met als gevolg dat de werknemer door moet gaan maar niet meer kan en de werkgever het onmogelijke waar moet maken met als gevolg dat hij een achterstand oploopt in de concurrentiestrijd met het buitenland.

Voor de oudere werknemers zijn er gelukkig toch nog mogelijkheden om de bovenstaande problematiek tegen te gaan. WMS kan oplossingen aandragen waar zowel werkgever als werknemer voordelen bij hebben. Wilt u meer weten of wilt u advies over hoe u dit aan kunt pakken? Neem dan contact met ons op.



Geef een reactie

Scroll Up